dinsdag 2 juni 2015

Namiddag


Op dit eigenste moment een zacht geroezemoes

Als verlaten stemmen uit eerder bestaan

Voetstappen afgegeven op een marmervloer

De namiddag, zijn warme stiel en bleke roes

 

Hij hoort het kraken van de oude grammofoon

Die aanstonds zal beginnen te spelen

En pluist in de groeven naar hiaten

In het hier en nu, zit hij ook daar als kloon

 

Dat het zonlicht hinderlijk schijnt

Het hem schuurt in zijn jonge blik

Een kussen de jongen omarmt, als

geroezemoes; het beeld langzaam verdwijnt

 

De molen die warmte bij elkaar klapwiekt

Wolken broos doormidden slaat en ergens

het monotoon schermlicht zijn aandacht vraagt,

een hiaat in een nummer dat zijn beeld verziekt