zaterdag 31 augustus 2013

Een gevallen generaal

Het bot kraakt op plekken van inslag
Gespleten is niet echt een goed woord
Eerder gebarsten –geknakt komt naderbij

Je schreeuwt het uit als er gelaten naar je gekeken wordt
Waar je eerst nog fier overeind stond, hang je nu aan de treurwilg
Weet je nog dat we je allemaal zo’n held vonden, dat we

Daarover oreerde je graag, je cassis met wodka links
Groteske bewegingen met de rechterhand –en blaten
Soms keek je in de spiegel, schalks knikte je lachend

Je las zo veel, zei je, maar werd nooit echt gegrepen
Door niets, altijd kon het beter, meer zoals jij zou doen
In zwierige letters zou je urgent forceren & nagels over naakte huid

Tot het bloed.

Geknakt lig je, tranen biggelen, de schreeuw neigt naar stilte
Op een bed van gesplinterd glas, draai je jezelf naar de wond van je moeder
Je roodomrande knieën kussen je kin, je armen klemmen je enkels

Mensen zien een hoopje, slechts even
Daarna zien ze niets
Ze vergeten

Wie je was
Wat je dronk
Wat je las

dinsdag 20 augustus 2013

Filebedicht

Drommels denkt hij
Gestaag glijdt hij over stroperig asfalt en kijkt
Naar mooie vrouwen –althans naar de hoop op een
Een rode chevrolette met open dak
Met een man en een klein beertje aan de spiegel
Wappert zijn haren en vrij vrouwelijk ook
Maar mist het elan en ook is de knuffel too much

Toch hij lonkt dat het een lievelust is
Naar tienermeisjes in een bus die stilstaat
Zoals de bus sinds de uitvinding stil is blijven staan
Prepubers giechelen en maken foto’s van wapperende haren
Wapperende haren kunnen niet schuilen; ook niet
Achter de acheruitkijkspiegelknuffel

Op facebook wordt iets geplaatst, een klein lief beertje
Een man staat stil, vloekt onrustig, vloekt heel hard
En op twitter komt er een nieuwe foto
Met een bijschrift behorend bij een heethoofd
Ondertussen wordt het de chevroletteman te veel
Hij haalt zijn piemel uit de broek en laat nog meer haren
wapperen
Niemand doet iets, niemand kan ergens heen
De man zwaait met zijn rode hoofdje
Slaat zijn stuur er mee en bepoteld te pook

De file, hij staat er weer in
Drommels.

maandag 12 augustus 2013

Tafelpoot

Op vier poten rust een tafelblad
Op het blad rusten dingen en spullen
Een beetje een slordige tafel is het
Rommelig zogezegd

Op het blad –of net daarboven
Zwijgt een huwelijk al geruime tijd
Temeer omdat hij weg is
En zij naar het werk

Vanavond zal er aan gegeten worden
Al dan niet bij kaarslicht
Tot de mogelijkheden behoort ook:
Het stoten van één van de ledematen;
Het morsen van sappen of vlees of saus;
Het tillen van glazen wijn om te vergeten;
Scheldwoorden, minnekozende fluisterzinnetjes;
Koffie en ijs toe, wellicht wat fruit;
Ellebogen; bestek; van alles

Misschien kijken ze elkaar in de ogen
Hij beschroomd in zijn halsstarrigheid
Zij in de kunde van haar goede wil
Op een tafel rust een ritueel
Dagelijks met minieme verschillen

vrijdag 9 augustus 2013

Op rijm dichten

Stacy vraagt of we het op rijm kunnen doen
Gewoon naakt; elkaar strelen en kijken
Ik doe mijn best en balanceer op een enkel been

Stacy draagt ondergoed van zuiver katoen
Haar huid heeft de kleur van levende lijken
Wankel was mijn wil; ik zakte er door heen

Stacy wil rijmen -zegt ze telkens weer
In haar wezenloze ritme mis ik alleen de Poëzie
Ongedwongen: sijpelt weg tijdens mijn anti-climax

Het strakke stramien en keurslijf voeden mijn afkeer
Ik mis de rauwheid en proef haar zilte ironie
Zij vraagt slechts, zullen we nog een keer... straks

Op een enkel been kan ik niet vluchten
Stijf en hard legt hij de wil op
Met een 1-2-3 brengt hij Stacy –die van rijmen houdt.

Per seconde één van haar zuchten
Op mijn 1-2-3, 1-2-3 klop-sop-sop/ klop-sop-sop
Schreeuwt zij sonetten en laat het mij volkomen koud