dinsdag 27 november 2012

Bibliotheekboek maakt belofte

De bibliotheek heeft een korreltapijt
Oksels van meisjes zijn soms:
een pas gemaaid gazon;
fris na de regenbui

De meisjes harsen hun benen
in hakjes lopen ze op de vloer
het klik-klak klik-klak is voer
voor de dichter

Als ze naderbij komen
kun je ze pas echt beschrijven
dan wordt gazon een speelweide
een glad been een glijbaan

Als ze mij oppakken
kunnen ze het lezen
-op CD fluister ik het
desnoods

zaterdag 24 november 2012

De ochtenden 2

Ik zit tussen de afwas
Ondergedompeld in schuimwater
Mijn woorden: odes die niemand hoort

Schoonheid en proper zijn
twee verschillen samensmeltend
op de bodem bij de vaat

Waar overheerlijk eten
spoelend water en sop samenkomen
Een soort happy meal in de darmen

de smaak is eender hier
Alles smaakt naar het rottingsproces
van zeep, de schoonheid van de avond

moet proper zijn
samen met mij spoel ik het weg
Zo is het ritme nu eenmaal.




donderdag 22 november 2012

De Ochtenden


Weliswaar zijn de hersens
al wakker het lichaam zeult
wil eigenlijk nog wat anders

buiten ben je alleen
onder een dekbed met zaklamp

je benen bewegen en voeren
de stoep gewicht

Je handen in zakken
behaagziek zijn ze

verwende kereltjes
die nog even mogen slapen.

dinsdag 20 november 2012

Donderdag


Een korenblauw bloempje, vertrapt tussen de klinkers trok haar aandacht. Ze keek er naar in het passeren. De grove klinkers met witte en grijze kiezels en het heldere blauw, kwamen haar kil voor. Het is dat er zo veel omstanders waren, anders had ze er op willen spuwen. Nu duwde ze met haar hak het bloemetje nog dieper in het grind. Sterf!

Bij de stoplichten wacht ze netjes tot het licht op groen springt. Even draalt ze alvorens ze oversteekt. De hoop dat het licht op rood springt. Ze ziet de auto’s van verder, snel naderen, wetende dat ze zullen stoppen. Haar armen wil ze spreiden, stilstaan en wachten op de klap, zie hier, aanschouw mij en rijdt mij dood. Haar linkerschoen blijft plakken op de voorruit van een groene Renault. Rood op grijs is ook mooi.

De boodschappen worden mechanisch op het aanrecht geladen en vanaf daar gedistribueerd naar de koelkast, de vriezer en de voorraadkast. Ze steekt als ze klaar is een sigaret op en kijkt naar de klok. Ruim een uur.

Zojuist in de brandgang zag ze drie kleine oranje bloemetjes, ze kregen de schuld van alles en werden vertrapt.

In huis laat ze zich zakken op een stoel, ze kijkt voor zich uit, kijkt naar het passeren van seconden en telt mee. Dan staat ze op, ze pakt de kranten van de afgelopen week van de tafel en legt ze bij het oud papier, de stofzuiger wordt aangezet, de afwas wordt snel en efficiënt gedaan. Dan gaat ze weer zitten op de stoel.

Eigenlijk zijn er heel veel woorden. Genoeg om even te kletsen. Ze wacht nog drie kwartier.

zondag 18 november 2012

Van de pot gerukt

Schrijft een gedicht aan je
Onderwijl hij poept
Dat heet intimiteit

Normaliter durft hij
Het krantenblad niet om te slaan
Vanwege de stank en het zicht

Bij jou heeft hij er schijt aan
Zonder intimiteit lieverd
Is er geen klap aan.

Gedicht

In drie zinnen zet je neer
zonder interpunctie
de gedachten zeggen ook geen komma







.

maandag 12 november 2012

Een onverwachte stoofpotavond

Mildred kwam thuis, de blosjes op haar wangen en de nauwelijks waarneembare pareltjes aan zweet, logen niet over de opgewonden status die ze had. Ze plaatste haar tas op de bank en liep meteen door naar de keuken, waar de twee kinderen aan tafel aan het kleien waren. Haar schoenen werden uitgeschopt. Ze werden via de muur afgeremd en vielen op de deurmat waar ze nog een enkele keer om haar as draaiden en stilvielen, mocht je op dat moment voeten in die schoenen geplaatst hebben, dan zou je vrijwel zeker asfalt voor je zien met de krijtstrepen die om de gevallene getrokken waren.
Het huis rook naar eten, maar Mildred merkte het niet op, ook niet dat haar echtgenoot aan het roeren was, dezelfde pareltjes aan zweet op zijn voorhoofd droeg en zich uit de naad werkte om juist dat wat Mildred zo lekker vond, te bereiden. Gekrenkt bleef hij roeren, zonder ook maar een woord te zeggen staarde hij in de wok naar de kokende massa.
“Hoi! Lieverds” klonk de stem van Mildred een octaaf hoger dan normaal “Hoe was jullie dag?”
De twee kinderen keken niet of nauwelijks op en zeiden vanachter hun grote hompen klei dat alles goed was. Beentjes bungelden van de stoelen.
“We kunnen over een half uur eten, zorg jij dat de tafel vrij is?”
“oh! Uhm, ja” Ze schudde haar hoofd even, snel, waarschijnlijk om weer terug te komen in de staat waar ze op dat moment thuis hoorde. Ze keek de keuken rond, aaide haar zoon over de bol, liep naar haar man en zag wat hij bekokstoofde.
“Ah, lieverd, wat lief. Heb je dat speciaal voor mij gedaan?”
Een nors, kort antwoord volgde.
“Wat is er?”
“Niets”
“wel ik merk dat aan jou.”
“Merk je dat wel?”, vroeg de man die zich nu naar haar toedraaide. “Maar je merkt niet dat de kinderen geschminkt zijn en ook niet dat ik hier al een hele middag bezig ben om dit eten voor je klaar te maken?”
Geschrokken keek ze naar een tijger en een blauwe beer, die aan tafel zaten. Het had iets tragisch zoals ze daar met bedompte klei aan het boetseren waren, in het licht van de lamp die boven te tafel hing. Van een koude kermis thuis. Mildred had haar echtgenoot gekwetst en had niet gezien dat beide kinderen kennelijk iets te vieren hadden op school. Ze twijfelde even over wie het eerste aan te spreken, besloot voor haar kinderen te gaan en liet zich op haar knieën zakken voor een gesprek met beiden.

Na het eten, was Mildred weer in haar gewone doen. Ze luisterde aandachtig naar de verhalen van de praatzieke kotertjes, en gaf complimenten aan haar man voor het heerlijke eten. Och, hij was zo lief voor haar. Om acht uur plofte ze op de bank en zette de televisie aan. Haar man kwam naast haar zitten, drukte een kus op haar wang en zei dat het hem speet. Hij had zich aangesteld.
Een nors kort antwoord volgde.

De man knikte eenmaal, stond op en trok zich, ietwat driftig, terug met een boek in zijn stoel. De vrouw pakte haar tas van de bank, stond op en overhandigde hem een brief.

zondag 11 november 2012

Tocht



Je sloft over straat
De plek waar je even
thuis bent – al is het koud
Je weet wel, de wind

Hij is als tocht, hinderlijk
niet uit te sluiten
is, dat je ziek wordt
dat schrijf je dus

“Ik word ziek, van
de wind en het leven
buiten, beter zit ik
binnen en schrijf
ik ziek in de tocht”

donderdag 8 november 2012

Dank u!


Vanochtend heb ik al schrijvende doorgebracht, dat doe ik, schrijven. Dat is hetzelfde als lezen maar dan op een blanco vel. De letters verschijnen pas bij het lezen.
Schrijven is de slechtste professie die ik mijzelf heb kunnen wensen. Er is geen knoop mee te verdienen, de kritieken die je wenst moet je zelf verzinnen of worden simpelweg niet uitgesproken, bovendien ram je op zo’n dag als de ‘schrijversdag’ steeds weer op de backspace knop omdat de gedachten in je hoofd sneller waren dan de mogelijkheid je toetsenbord te bepotelen.

Dan is er de twijfel, elke dag, elke zin en bij elk woord. Het is hemeltergend. Maar echt!
Van frustratie zou je op willen staan, iets geheel anders doen. De boodschappen. Je naam intoetsen op google. Een sigaret roken. Toch maar de uitgestelde douche nemen. De afwas doen. Even naar buiten gaan. Op internet naar stiekeme foto’s van blote borsten zoeken. De afleiding ligt in de frustratie.

Gelukkig weet ik er redelijk mee om te gaan, die frustratie. In de zeldzame momenten dat ik afdwaal –door twijfel en frustratie- lees ik dingen op het internet. Er staat best veel op internet, zo ook vond ik mijn eigen naam terug op een aantal sites. Dat was een treffen van heb ik me jou daar. Zo kwam ik mijn naam enkele maanden geleden tegen in de linklijst op de site van Saïd Vanenburg. Bas Geeraets: prijzenswaardig producent van prachtige proza. Ik kon mijn enthousiasme op dat moment nauwelijks de baas. De dank is daarvoor is op dat moment ook acuut uitgesproken.

Vandaag zat ik ook even in een twijfelfase. Kon ik het nog wel opbrengen om verder te gaan met het verhaal wat ik schrijf, moest ik niet in een hoge boom klimmen om de pagina’s daar neer te hangen voor de vogelnestjes komende lente? Was het niet slimmer om alle geschreven documenten in een map op de computer te vergaren met een simpele drukbeweging (CTRL+A) en ze allemaal weg te mieteren (Shift+del)? Was het niet wijzer om mijn “professie” hobby te noemen en naar het uitzendbureau te gaan voor een betaalde baan?
De vragen staken mij als hete poken die op mijn billen het woord LOSER hadden willen brandmerken. Ik besloot (even) te struinen door fictieve digitale bossen. Er moest een plek zijn waar ik me even kon terug trekken een oase van rust.

Vandaag kwam ik op de site van Het Blogbal waar zij melding maken van mijn blog, deze die u nu leest, wederom maakte ik een jofel sprongetje en kon een kleine glimlach niet onderdrukken. Klaarblijkelijk zijn er mensen die zwijgzaam opmerken. Joepie. Echt waar!

Mijn werk op deze laptop blijft nog even op zijn plek, sterker, deze laptop zal aangevuld worden met de woorden die ik vandaag schreef, en die van deze tekst.

Dank ben ik vandaag verschuldigd aan de volgende sites:


voor dat steuntje in mijn rug.

maandag 5 november 2012

Wit



Het gras is wit -haren van oude van dagen
Water in de kreek benevelt de troebele geest
Op de grond ligt verloren vocabulaire als gevallen blad

De knoken van de handen roeren zich roestig
Tenen hameren op de steenharde grond
Door het vliesje lijken de eenden eender

Ergens is de krabbendans met blik
Mijn oorlellen tintelen er van
Condens als de aan-gevroren afwijking

In een stervend jaar is het aftellen begonnen
Waar na de anekdotes, de lente volgt.

vrijdag 2 november 2012

Omarm de leegte

N.a.v. Leeftocht
~Red de leegte (Adriaan van Dis)

Mijn eenzaamheid zit
in de slenterende stad
verloren als onwetende

Zij is mijn helmgras op duinen
de kale leegte van straten
het lopen zonder doel

Zoekend naar vinden
struin ik locatiegebonden
naar dat wat ik niet ken

De stad als mijn zee
een onbezoedeld kustgebied
met onontgonnen hoekjes van

Het nieuwe, den vreemde
waar ik loop, sta en struin

donderdag 1 november 2012

Vingeroefening

Eenmaal opgestaan blijkt het buiten al licht te zijn
De koffie is zijn fase van het verzorgingstehuis voorbij
Op het aanrechtblad staat het eten

Als ochtendgymnastiek liep ik de trap af
Van een baby moet je genieten
Weg met de stress

Maar zo’n nieuwe dag heeft nukken
Hij slaat me en plast over me heen
Om mij te reinigen dien ik

Zo schrijf ik de eerste woorden
Herschik het tableau van mijn plan
Bij de eerste stapjes ging het de mist al in